De degoe staat in andere landen ook wel bekend als de trompetstaartrat. Dit knaagdier werd ontdekt in Chili in het Andesgebergte in de 18e eeuw. Daar worden ze als plaag beschouwd omdat degoes in grote groepen leven en gewassen kapot knagen. Vanaf 1985 wordt het knaagdier als huisdier gehouden. De degoe stamt af van de cavia en is ook nauw verwant met de chinchilla. Degoes zijn gevoelig voor diabetes.
Lees direct verder over:
Degoes zijn dol op klimmen en klauteren. De knaagdieren zijn overdag actief maar houden in de middag graag een siësta. In het wild kunnen degoes wel tot 40 centimeter lang worden. Gedomesticeerde degoes blijven een stuk kleiner. Dit ligt naar alle waarschijnlijkheid aan de inteelt. Omdat degoes in groepen leven, kunnen ze slecht tegen alleen zijn. Neem er daarom altijd twee als je een degoe wilt aanschaffen.
De kop van de degoe lijkt op die van een eekhoorn maar de lange staart van de degoe lijkt op die van een rat. Deze kan tussen de tien en zestien centimeter lang zijn en helpt de degoe om in balans te blijven. Let op dat je nooit aan de staart van de degoe trekt of deze optilt. De huid van de staart kan dan namelijk loslaten, waardoor de staart afsterft. Deze groeit ook nooit meer aan. De meeste degoes zijn bruingrijs van kleur met zwarte puntjes aan het uiteinde van de vacht. De buik van de degoe is wat lichter van kleur. Afhankelijk van de omgeving van de degoe is zijn vacht dikker of dunner. Naast de standaard bruingrijze degoe zijn er ook degoes gefokt met een witte, blauwe of grijze vacht. De ogen van de degoe zijn net als die van een chinchilla schelpvormig.
In tegenstelling tot veel andere knaagdieren is de degoe overdag actief en erg nieuwsgierig. Ze klimmen, klauteren en knagen de hele dag. De degoe is niet agressief, bijt niet tot nooit (alleen als hij zich in het nauw gedreven voelt) en maakt piepende geluidjes om te communiceren:
De degoe is geen knuffeldier! Je kunt een degoe wel handtam maken, maar echt knuffelen zoals met een cavia of konijn is niet mogelijk. Daarom is een degoe voor kinderen minder geschikt. Als je een degoe wilt oppakken doe dit dan door hem met twee handen op te scheppen. In het wild worden degoes van boven door vogels gegrepen. Als je dit ook doet, denkt de degoe wellicht dat hij ten prooi gevallen is. Degoes zijn ontzettend snel. Let dus op dat de degoes niet ontsnappen anders heb je er nog een hele kluif aan ze weer te vangen.
Degoes zijn de dorre vlakten van het Andes-gebergte gewend en zodoende ook aan een karig dieet. Ze eten grassen en zaden. De spijsvertering van de gedomesticeerde degoe is nog niet helemaal gewend aan de leefomgeving bij jou thuis. Het probleem van degoes is dat ze alles zullen eten wat je ze voorzet of dit nu slecht voor ze is of niet. Let dus goed op met voeding. Er is speciale degoevoeding verkrijgbaar, maar je zou er ook voor kunnen kiezen om chinchillavoer te mengen met caviavoer (50/50) of alleen te kiezen voor caviavoer. Het probleem van chinchillavoer is namelijk dat hier korte suikers in zitten die niet goed zijn voor je degoe. Korte suikers zijn simpele en erg zoete suikers die gemakkelijk afbreekbaar zijn en voor snelle energie zorgen (bijvoorbeeld glucose en sucrose). Datzelfde geldt voor fruit. Als degoes te veel van deze korte suikers eten, kunnen ze diabetes krijgen. Degoes zijn namelijk heel gevoelig voor diabetes. Pas ook op met de hoeveelheid voer dat je geeft. Vanwege het karige dieet, kunnen ze snel dik worden.
Zorg ervoor dat de degoe altijd hooi kan eten. Niet alleen is dit goed voor de spijsvertering van de degoe, ook maakt hij hier graag nestjes van. Daarnaast zorg je er zo ook voor dat de voortanden van de degoe niet te lang worden (omdat de degoe altijd aan het knagen is). Uiteraard zorg je ook voor vers water. De beste manier om de degoe van water te voorzien is een drinkflesje, omdat een bakje water snel vies wordt.
Let verder op dat je je degoe geen olie- of vethoudende noten voorschotelt. Dit is niet goed voor de lever van de degoe. Pinda’s zijn helemaal uit den boze.
Daag je degoe eens uit en verstop een tussendoortje in een rolletje wc-papier. Omdat het zulke knagers zijn, zijn ze overigens ook al blij met een wc-rol zonder tussendoortje.
Ga terug naar het menu: knaagdier.
Lees verder over:
Read More →Zorg je goed voor je degoes dan kunnen ze makkelijk vijf tot zeven jaar oud worden zonder gezondheidsproblemen. Daarvoor is het wel belangrijk om goed op te letten bij de voeding en de verzorging van je degoe.
Omdat de degoe snel suikerziekte ontwikkelt, is het belangrijk je degoe op een karig maar vezelrijk dieet te zetten. Kenmerken van suikerziekte zijn veel drinken en veel plassen. Bij het niet behandelen van de suikerziekte kan je degoe ook staar krijgen of blind worden.
Een ander mogelijk probleem bij degoes is dat ze te lange voortanden krijgen (dit noemt men ook wel olifantstanden) doordat deze niet slijten. Het niet slijten is te wijten aan te weinig mogelijkheden om te knagen. Daarom is het bijvoorbeeld belangrijk dat de degoe altijd hooi in zijn kooi moet hebben. Een gezonde degoe heeft oranje tanden. Witte tanden duiden op een mondziekte die in de meeste gevallen dodelijk is. Om te voorkomen dat je degoe een mondziekte krijgt is het belangrijk dat je elke dag vers water geeft. Ook een mineralenblok helpt je degoe gezond te houden.
De degoe heeft weinig vocht nodig. Als je de degoe voert met voeding die veel vocht bevat kan de degoe diarree krijgen. Houdt de diarree meer dan een dag aan, neem dan contact op met een dierenarts.
Degoes kunnen slecht tegen tocht. Een verkouden degoe herken je aan een vochtige (natte) neus en niezen. Onbehandeld kan een degoe longontsteking krijgen en sterven. Omdat degoes slecht tegen stof kunnen kan een stoffige bodembedekking ook leiden tot een longontsteking.
Door het lang lopen op gaas of een spijlen ondergrond, kan de degoe last krijgen van ontstoken voeten.
Ga terug naar het menu: knaagdier.
Read More →