De ziekte van Weil is een bacteriële infectie die wordt overgebracht door urine van besmette honden en knaagdieren. De lever en de nieren van de hond worden door deze ziekte aangetast. Het risico voor de hond om de Ziekte van Weil op te lopen is vooral hoog in gebieden met veel water. Stilstaand en vervuild water, zoals besmet water in plassen, vijvers of sloten zijn mogelijke besmettingshaarden. Als je hond van dit water drinkt of er in zwemt, zal hij besmet raken met de Ziekte van Weil.
Symptomen Ziekte van Weil:
Let vooral op als je ziet dat je hond donkergele urine produceert of slijmvliezen die geel verkleuren. Dit is een sterke indicatie voor de Ziekte van Weil. De Ziekte van Weil is ook besmettelijk voor mensen.
Het inenten van je hond tegen de bacteriën die de Ziekte van Weil veroorzaken, biedt in principe voldoende bescherming tegen een eventuele besmetting.
Bij besmetting met de Ziekte van Weil zal je dierenarts je hond een antibioticakuur voorschrijven. Eveneens is het belangrijk dat je hond een infuus krijgt, om uitdroging en de aantasting van lever en nieren zoveel mogelijk tegen te gaan. Toch is het gevolg voor honden die besmet zijn (geraakt) met de Ziekte van Weil vaak een chronische leveraandoening of nierfalen. Ook voor deze ziekte geldt; voorkomen is beter dan genezen!
Ga direct naar het artikel met de vaccinatieschema’s om te bekijken wanneer je je hond of pup het beste kunt laten inenten!
Ga terug naar het menu: Hondenziekten.
Lees direct meer over:
Hartfalen bij honden zijn voor 80% te wijten aan dilaterende cardiomyopathie (DCM) en degeneratieve klepinsufficientie (EC). Bij degeneratieve klepinsufficientie sluit de hartklep van de hond niet meer goed. De klepinssufficientie komt het meeste voor bij kleine hondenrassen.
DCM of dilaterende cardiomyopathie is een aandoening van de hartspier. Cardio-myo-pathie betekent letterlijk hart-spier-aandoening.
DCM is erfelijk. Je hond wordt echter niet met de ziekte geboren, het is alleen mogelijk dat je hond een verhoogde gevoeligheid heeft geërfd om de ziekte te ontwikkelen. DCM zorgt voor een verwijding (dilatatie) van de hartkamers. Meestal gaat het om de linkerhartkamer. Hierdoor verslechtert de pompfunctie van je hond omdat bindweefsel de spiermassa van het hart vervangt. Dat wil zeggen dat de wanden van je hond steeds dunner worden en het hart niet meer goed werkt. Hierdoor treden hartritmestoornissen op en kan de hond een hartstilstand krijgen.
De eerste symptomen waaraan je DCM kunt herkennen zijn:
Het is echter niet zo dat bovenstaande symptomen altijd eerst optreden. Het is bijvoorbeeld ook mogelijk dat je hond sterft aan een hartstilstand, zonder ooit symptomen te hebben vertoond. Dat komt omdat DCM een dodelijke ziekte is. Na diagnose heeft je hond in de meeste gevallen nog enkele weken te leven. Tegen DCM is namelijk niets te doen. Als het hart eenmaal aangetast is, zal de dierenarts alleen nog proberen het leven van je hond te verlengen.
Bij hartfalen bij je hond is het niet altijd mogelijk hier preventief iets tegen te doen. Als je weet dat je hond hartfalen heeft, is het belangrijkste om er snel bij te zijn. Als je hond een van de genoemde symptomen vertoont of bijvoorbeeld vocht heeft in de longen, buikholte of de poten is het belangrijk om een bezoek te brengen aan uw dierenarts. Hij zal dan je hond onderzoeken door onder andere:
DCM komt vooral voor bij middelgrote tot grote hondenrassen. De meeste honden zijn daarbij tussen de 4 en 10 jaar oud. Ook stelt men DCM vaker vast bij reuen dan bij teven.
Preventie van DCM is niet mogelijk door vaccinatie. Het is vooral een erfelijke aandoening die bij bepaalde hondenrassen meer voorkomen dan bij andere. Dit zijn de:
Om te voorkomen dat honden DCM krijgen, is het belangrijk dat fokkers niet meer fokken met honden die leiden aan DCM.
Dilaterende cardiomyopathie behandelen dierenartsen pas als de hond de symptomen vertoont die kenmerkend zijn voor deze hartaandoening. Preventief behandelen doen dierenartsen niet. Na de diagnose schrijft je dierenarts medicatie voor die erop gericht is om het leven van je hond te verlengen. Afhankelijk van hoe ver de dilaterende cardiomyopathie gevorderd is, is het mogelijk dat je hond maximaal 2 jaar langer leeft.
Veel dierenartsen raden aan om ervoor te zorgen dat je hond niet veel beweegt. Heeft je hond overgewicht, dan dient hij af te vallen. Zo zorg je ervoor dat het hart rustig blijft. Een zoutarm dieet zorgt er tevens voor dat er geen vocht meer in de borst- of buikholte komt.
Lees direct meer over:
De luxe van een masseur is niet alleen voor mensen weggelegd. Ook voor je hond, kat, cavia of zelfs reptiel is het mogelijk een masseur in te schakelen. Hierbij is de hondenmassage wellicht het meest bekend.
Je hond laten masseren: Misschien klinkt het je gek in de oren en vind je het een overbodige luxe. Er zijn echter weldegelijk voordelen te halen. Want niet alleen jij hebt soms last van stramme of overbelaste spieren. Dat geldt net zo goed voor je hond!
De voordelen van een massage voor je hond, zijn vergelijkbaar met de voordelen die je als mens hebt van massage. Naast lossere spieren zorgt een hondenmassage voor verschillende effecten:
Vooral na een operatie heeft een hondenmassage een ondersteunende functie bij het genezingsproces. Let wel op dat de massage nooit de dierenarts vervangt. Als jij ziek bent, ga je ook niet naar een masseur maar bezoek je als het goed is je huisarts.
Er zijn verschillende soorten hondenmassage voor je hond. Zo heb je ontspanningsmassage, “zwangerschapsmassage”, speciale massage voor sporthonden, oudere honden of juist jonge honden.
Niet iedere hond vindt het fijn om een massage te krijgen. Afhankelijk van je hond accepteert hij de massage wel of niet. Daarnaast zal de eerste keer voor je hond zeker een beetje raar zijn. Is je hond eenmaal overtuigd? Dan kan hij zelfs in slaap vallen tijdens de hondenmassage.
Ga terug naar het vorige menu: Ziekten ABC.
Ga terug naar de startpagina Dierenarts-dierenkliniek.nl.
Read More →Honden met het syndroom van Cushing hebben een verhoogd cortisolgehalte in het bloed. Dit is een hormoon dat het lichaam aanmaakt om de hond voor te bereiden op een stresssituatie zoals vluchten of vechten. De oorzaak van deze verhoogte aanmaak van cortisol is meestal een tumor aan de bijnier of een tumor aan de hypofese.
Doordat dit cortisolgehalte zo hoog is, raakt de hond oververmoeid en kan daardoor uiteindelijk zelfs overlijden. Cushing is ongeneeslijk, maar met een bijtijdse behandeling kan de hond ondanks deze ziekte wel een waardig leven leiden.
Als je Cushing niet op tijd laat behandelen dan kan de hond ook nog suikerziekte krijgen. Dit maakt de situatie nog gevaarlijker voor de hond. Daarom is het belangrijk om de symptomen op tijd te herkennen. Deze zijn onder andere:
Meestal zal een hond niet al deze kenmerken vertonen. Als je enkele van deze symptomen herkent, is het al verstandig om contact op te nemen met de dierenarts. Cushing komt meestal voor bij oudere honden van kleinere rassen, maar grote en jonge honden kunnen het zeker ook krijgen.
Om te testen of een hond Cushing heeft moet je voor de dierenarts een paar dagen urine opvangen. Met deze urine test men in het laboratorium of het inderdaad om Cushing gaat of niet. De dierenarts zal dan de juiste medicijnen (meestal vetoryl) voorschrijven. Deze zal de hond voor de rest van zijn leven iedere dag moeten krijgen.
Het operatief verwijderen van een tumor is niet goedkoop. De medicijnen die de aanmaak van het stresshormoon verlagen ook niet. Daarnaast is er eventueel nog verder bloedonderzoek nodig. Dit kan uiteindelijk flink in de papieren lopen. Heb je er daarom wel eens over nagedacht een hondenverzekering af te sluiten?
Ga terug naar het menu: Hondenziekten.
Lees direct meer over:
Grijze of grauwe staar is een oogziekte. De medische term voor de oogziekte is cataract. De ziekte komt zowel bij mensen als honden voor. Als je merkt dat je hond niet meer goed ziet, zou dit een van de oorzaken kunnen zijn.
Normaal gesproken is de ooglens van de hond die net achter de pupil zit doorzichtig, zodat hij perfect kan waarnemen. Heeft je hond last van cataract dan hebben de ooglensen van de hond vaak een troebele witte gloed. Dat komt omdat de lens langzaam dikker wordt en hierdoor vertroebeld. Door deze vertroebeling van de ooglens, kan je hond minder goed zien. Bij een zeer ernstige vorm van cataract is het mogelijk dat je hond blind wordt.
Als je merkt dat de ogen van je hond in een grijs-blauwe of witte kleur veranderen die zo kenmerkend is voor grauwe staar is het raadzaam naar je dierenarts te gaan. Hij of zij zal je ook vragen of je hond de laatste tijd veel eet, drinkt en/of veel plast.
Er zijn geen medicijnen die cataract kunnen genezen of kunnen verhelpen. Opereren is een mogelijkheid, vooropgesteld dat je hond geen oogafwijkingen aan het netvlies heeft. Bij de operatie verwijdert de dierenarts het stuk in de lens dat ondoorzichtig is geworden. Als je hond afwijkingen aan het netvlies heeft, is verwijdering van de lens dus geen oplossing. Denk eraan dat een hond goed in staat is blind door het leven te gaan. Nog meer dan de mens kan de hond zich totaal op zijn andere zintuigen richten en zich goed aanpassen aan de nieuwe situatie. Daarnaast is cataract een ziekte die langzaam vordert. Hierdoor went de hond ook al langzaam aan het mindere zicht. Daarnaast is het niet altijd mogelijk om een oudere hond te opereren of zijn de risico’s te groot. Bespreek samen met je dierenarts je opties.
Een bekende oorzaak voor cataract is diabetes. De verhoogde suikerspiegel is slecht voor de ooglens, waardoor er meer kans is op cataract. Naast diabetes zijn er nog meer redenen die cataract bij honden kan veroorzaken. Over het algemeen spreekt men van drie vormen cataract:
Ouderdomsstaar voorkomen is niet mogelijk. Wat wel mogelijk is, is dat men niet meer met honden die cataract hebben fokt. Zo voorkom je de erfelijke overdracht van deze oogziekte.
Ga terug naar het menu: Hondenziekten.
Lees direct meer over:
Als je hond aan epilepsie leidt, heeft hij last van toevallen die zich herhalen. Bij epilepsie treedt er een storing in de hersenen op. Door die toevallen verliest de hond de controle over sommige functies van zijn lichaam.
Net als bij de mens kan de hond tijdens een epileptische aanval:
Epilepsie kan ook optreden zonder deze heftige reacties. Dan heeft je hond een mildere vorm.
Honden die aan epilepsie leiden, krijgen hun toevallen over het algemeen binnenshuis. Dit gebeurt vaak als de hond rust. Dat is vaak ’s nachts of in de morgen.
In tegenstelling tot de mens onderscheidt men bij de hond slechts twee soorten epilepsie. Dit komt omdat dit bij de hond moeilijker vast te stellen is.
Als je hond een epileptische aanval krijgt, zijn er eigenlijk drie soorten aanvallen die kunnen optreden: Epilepsie met een partiële aanval, epilepsie met een gegeneraliseerde aanval of a-typische aanvallen. Afhankelijk van de verschijnselen die optreden, kan de soort epilepsie bepaald worden.
Als je hond aan epilepsie leidt en hij krijgt zijn eerste aanval zul je waarschijnlijk erg schrikken. Probeer toch rustig te blijven. Het is belangrijk dat harde geluiden en felle lichtflitsen tijdens de aanval vermeden worden.
Het behandelen van de secundaire epilepsie is het beste af te stemmen met je dierenarts. Er zijn namelijk veel oorzaken denkbaar die de secundaire epilepsie veroorzaken. Afhankelijk van de gevonden oorzaak bepaalt de dierenarts dan de behandeling.
Om de primaire epilepsie te behandelen, bekijk je eerst hoe vaak je hond last heeft van de aanvallen. Vaak beginnen de aanvallen die horen bij primaire epilepsie bij honden tussen een en drie jaar. Als je hond een aanval heeft gehad, kun je twee dingen doen: Of je gaat met je hond naar de dierenarts of je wacht af om te kijken of en wanneer er een tweede aanval plaatsvindt.
Als blijkt dat je hond vaker aanvallen krijgt, is de vraag hoe vaak dit gebeurt. Epilepsie hoeft niet behandeld te worden als je hond niet meer dan een keer per zes weken een aanval krijgt. Gebeurt dit wel of heeft je hond echt zware toevallen dan kun je je hond laten behandelen.
Primaire epilepsie zal nooit helemaal verdwijnen. De behandeling is er dan ook op gericht om ervoor te zorgen dat je hond minder vaak een toeval krijgt en dat deze ook minder zwaar is.
Ga terug naar het menu: Hondenziekten.
Lees direct meer over: