Boxer
De Boxer is in de 19de eeuw in München gefokt en is een verre afstammeling van de Molossian Hound: een oud-Griekse waakhond. Het idee was om een hondenras te maken dat snel is, goed kan springen, een groot uithoudingsvermogen heeft en zowel kan aanvallen als verdedigen.
De Boxer is vandaag de dag een van de meest populaire rashonden. Ze zijn vriendelijk en tegelijk beschermend naar hun baas toe. Daarom is de Boxer uitstekend geschikt voor een gezin met kinderen. Pas wel op met andere grote honden van hetzelfde geslacht; dat gaat niet altijd even goed samen.
Eigenschappen Boxer
- Schofthoogte: reuen zijn tussen de 57 en 63 cm, teven tussen de 53 en 60 cm.
- Gewicht: reuen wegen tussen de 30 en 32 kg, teven tussen de 25 en 27 kg.
- Leeftijd: de boxer wordt gemiddeld tussen de 10 en 12 jaar oud.
- Land van oorsprong: Duitsland.
- Nest grootte: 6 tot 8 puppy’s.
- Vacht: de vacht is kortharig, dicht, zacht en fluweelachtig glanzend.
Uiterlijk Boxer
De boxer is middelgroot, gespierd, kortharig en heeft een opvallende, stoere, vierkante kop. Met zijn zeer sterke kaken en krachtige beet is hij in staat om prooien stevig en lang vast te houden. Door zijn uiterlijk lijkt hij misschien gevaarlijk maar dit is hij zeker niet; Boxers zijn niet agressiever dan de meeste andere hondenrassen. Tot voorheen was het de gewoonte om de boxer te couperen (inkorten van de staart). Dit is sinds 2001 in Nederland en sinds 2006 in België verboden.